Juridisch nieuws

De Staat vordert € 2,66 miljoen op grond van een aan hem gecedeerde vordering. Gedaagde betwist dat mededeling van de cessie is gedaan en beroept zich op verjaring. Dwingende bewijskracht van het deurwaardersexploot dat vermeldt dat de brief van de Staat (met mededeling van cessie en stuiting) is achtergelaten op het adres van gedaagde. Tegenbewijs niet toegelaten. Vordering toegewezen. Artikelen 3:37 lid 3 BW, 151 en 157 lid 1 Rv. HR:2013:BZ4104.

Verzoek tenuitvoerlegging buitenlands arbitraal vonnis in Nederland. Ambtshalve toetsing relatieve bevoegdheid (art. 1075 Rv). Hof Den Haag niet relatief bevoegd wegens ontbreken executeerbare vermogensbestanddelen in Den Haag. Verwijzing naar Hof Amsterdam (art. 270 Rv).

De vereniging handelt onrechtmatig jegens de Staat/de Belastingdienst, door het verstrekken van in-formatie/adviezen, inhoudende dat betaling van (inkomsten)belasting is te beschouwen als een gift in de zin van artikel 6.32 Wet IB 2001.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat het in beginsel niet onrechtmatig is jegens de Staat/de Belas-tingdienst om fiscaal advies te verstrekken dat in strijd is met het standpunt dat door de Belastingdienst wordt gehuldigd omtrent een fiscale kwestie. Het kan immers legitiem zijn om (een geadviseerde, met behulp van het omstreden advies, in staat te stellen) te proberen de Belastingdienst, eventueel na een gang naar de belastingrechter, op andere gedachten te brengen en daarmee te laten afwijken van een eerder ingenomen standpunt.

Dat is echter anders, indien, zoals in dit geval, het verstrekte advies/de verstrekte informatie evident onjuist is, de vereniging die evidente onjuistheid kent, of moet kennen, er geen redelijke verwachting is dat de Staat/de Belastingdienst zal afwijken van een eerder ingenomen standpunt en ook de belasting-rechter daarover niet anders zal oordelen dan hij eerder deed en, ten slotte, dat het advies tot aanzienlij-ke schade leidt voor de Staat/de Belastingdienst, terwijl die schade voorzienbaar was.

Beslagrecht. Is verkopen van aandelen waarop beslag is gelegd onttrekking aan beslag als bedoeld in art. 198 lid 1 Sr.?

Art. 81 lid 1 RO. Uitleg exclusiviteitsbeding in overeenkomst. Welke partij is tekortgschoten in de nakoming? Partiële ontbinding? Onrechtmatig beslag? Leveringsverbod.

Procesrecht. Is het hof buiten het toepassingsgebied van art. 332 lid 1 Rv getreden, door de beslissing tot niet ontvankelijk verklaren niet direct na het aanbrengen van de zaak te nemen, maar pas na sluiting van de inhoudelijke behandeling van de zaak? Levert de onaangekondigde rechterswissel na de comparitie na aanbrengen een schending van het onmiddellijkheidsbeginsel op?

Weigering verlof tot conservatoir beslag onder banken tot zekerheid van verhaal voor schadevergoeding wegens schending kartelverbod; verwachting dat bij een toewijzende beslissing vele andere benadeelden met verzoeken om verlof tot beslaglegging zullen volgen; verweerster heeft in de gegeven omstandigheden zwaarder wegend belang bij ongestoorde voortzetting van haar bedrijfsvoering dan verzoekers bij het gevraagde verlof; mogelijkheid van verweerster om zekerheid te stellen teneinde beslaglegging te voorkomen is bij de belangenafweging niet van belang; weigering verlof tot conservatoir beslag op onroerend goed op de grond dat vrees voor verduistering niet is aangetoond; artikelen 700, 701, en 725 jo. 711 lid 1 en lid 2 Rv.

Zorgbulk. Geen recht op buitengerechtelijke kosten vanwege een oneerlijk beding in de algemene voorwaarden.

Toewijzing ontruiming in kort geding. Beëindiging huurovereenkomst overeengekomen middels minnelijke schikking.

Tussentijdse beeindiging van de schuldsaneringsregeling. Tekortkoming in de nakoming informatieverplichting, inspanningsverplichting en laten ontstaan van nieuwe schulden.