Betrouwbaar en integer
De maatschappij moet ervan kunnen uitgaan dat de gerechtsdeurwaarder integer is en zijn werkzaamheden correct uitvoert. Hij handelt tenslotte in naam van de Staat, volgens strikte beroepsnormen en regels. Hij moet rekening houden met de belangen van alle betrokken partijen. Een gerechtsdeurwaarder die zich niet strikt aan de regels houdt, hoort niet in dit ambt.
Onafhankelijk en onpartijdig
Hoewel een gerechtsdeurwaarder optreedt op verzoek van een schuldeiser, doet hij dit niet namens de schuldeiser. De gerechtsdeurwaarder staat tussen de schuldeiser en de burger met schulden in en hij moet dan ook de belangen van beide partijen afwegen. Hij mag zich daarbij dus nooit laten leiden door de mededelingen en wensen van de schuldeiser, die wel een partijdig belang heeft.
Dienstbaar
De gerechtsdeurwaarder draagt een grote verantwoordelijkheid bij het uitvoeren van zijn taken. Hij zal alle partijen (schuldeisers, burgers met schulden of derden) op dezelfde manier assisteren en informeren. Hij verricht zijn ambtelijke taak waar en wanneer hem dat wordt verzocht, indien de wet dat toestaat.
Vakbekwaam
De gerechtsdeurwaarder heeft bijzondere bevoegdheden om persoonlijke informatie (zoals een woonadres of al bestaande beslagen) op te vragen over mensen met schulden. Hij is verantwoordelijk voor de manier waarop met deze persoonsgegevens wordt omgegaan. Er mag daarom geen twijfel over bestaan dat de gerechtsdeurwaarder deskundig is. Dat moet duidelijk blijken uit de manier waarop hij met grote zorgvuldigheid zijn werkprocessen heeft ingericht.
Zelfregulering
De zelfstandige positie van de gerechtsdeurwaarder in het rechtsbestel moet met zich mee blijven brengen dat de overheid op afstand blijft rond de beroepsnormering en de handhaving van de beroepsnormen. De KBvG heeft als wettelijke taak het bevorderen van de goede beroepsuitoefening en de vakbekwaamheid, en is zelf verantwoordelijk voor het handhaven van de kwaliteit van de dienstverlening van de beroepsgroep. Dit past bij haar positie als publiekrechtelijke beroepsorganisatie. De zelfregulering bestaat uit verschillende communicerende vaten:
• De toegangseisen tot het ambt en een verplicht lidmaatschap van de beroepsorganisatie;
• De permanente educatie die een garantie moet vormen voor professionele bekwaamheid;
• De beroeps- en gedragsregels met praktische instructies en deontologie die door de KBvG bij verordening worden voorgeschreven;
• Een periodieke audit op het naleven van de beroeps- en gedragsregels;
• De voortdurende vastlegging en controle op rechtmatigheid van het gebruik van gevoelige informatie;
• Toezicht en tuchtrecht om het niveau van de beroepsbeoefening, de professionaliteit en het ethisch besef te bewaken.