Schuldenwijzer is een platform dat mensen met schulden een eenvoudig, beveiligd en online inzicht geeft van de eigen schulden en daarbij horende informatie.
Juridisch nieuws
Kort geding, executiegeschil, vrijwillige verschijning, welke maatstaf is van toepassing? Toetsen aan art. 351 Rv of aan art. 438 lid 2 Rv? Art, 438 lid 2 Rv is van toepassing, toetsen aan Ritzen/Hoekstra-maatstaf.
Internationale zaak over onrechtmatige publicaties op een Russische website. Verstek verleen, Nederlandse rechter is bevoegd en Nederlands recht van toepassing. Vorderingen toegewezen.
Kort geding, ontruiming, begeleidingsovereenkomst en bruikleenovereenkomst. Gemengde overeenkomst in de zin van art. 6:215 BW. Begeleidingselement overheerst, waardoor huurbeschermingsbepalingen buiten toepassing blijven.
Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten. De overeenkomst is met wederzijds goedvinden vroegtijdig beëindigd. Het geschil gaat in de kern over de vraag of opdrachtnemer recht heeft op een ‘naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon’ (artikel 7:411 lid 1 BW). De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend en stelt per onderdeel van de door opdrachtnemer aan opdrachtgever gestuurde factuur vast welk gedeelte hiervan voldaan moet worden.
executiegeschil. ontruiming gehuurde. noodtoestand. Covid-19. Minderjarige kleinkinderen
Kort geding, opheffen beslag, ondeugdelijke vordering, verkapt eigen beslag.
Verbintenissenrecht. Kort geding. Opheffing beslag. Verkoper en koper van een kerkgebouw vorderen in kort geding opheffing van het conservatoire beslag tot levering dat een tweede koper heeft gelegd. De voor verkoop vereiste instemming van de secretaris van het bestuur van de verkoper, een parochie, en van de bisschop, heeft de tweede koper niet verkregen. Aan de orde is de vraag of de tweede koper, in de zin van art. 3:61 lid 2 BW, gerechtvaardigd heeft kunnen vertrouwen op gestelde uitlatingen van de voorzitter van de parochie, tevens pastoor, dat het bestuur en de bisschop akkoord waren. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit niet aannemelijk is en heft het beslag op.
Kort geding. Vordering tot opheffen beslagen afgewezen. Niet gebleken van summierlijke ondeugdelijkheid van de vordering. Belangenafweging leidt niet tot ander oordeel.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat schuldenares de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren is nagekomen. Schuldenares wordt verweten onrechtmatig reiskosten te hebben gedeclareerd en vergoedingen te hebben ontvangen, die zij bovendien op de rekening van haar ouders liet binnenkomen om deze op die manier te onttrekken aan het loonbeslag dat de schuldeisers (in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek toelating tot de schuldsaneringsregeling) op haar salarisrekening hadden gelegd. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van schuldenares onverenigbaar zijn met het wezen en de doelstellingen van de schuldsaneringsregeling en de daaraan voorafgaande periode waarin de schuldenaar zich ten opzichte van zijn schuldeisers bij het onbetaald laten van zijn schulden te goeder trouw moet opstellen. Los van het feit dat de verweten gedragingen kunnen leiden tot een strafrechtelijke vervolging, heeft schuldenares als gevolg van de gedragingen haar baan, en daarmee haar bron van inkomsten, verloren. De rechtbank stelt dan ook vast dat schuldenares als gevolg van het strafontslag toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar inspanningsverplichting. Schuldenares had een fulltime dienstverband en in het in het kader van de inspanningsverplichting rustte op haar de verplichting om zich tot het uiterste in te spannen om het dienstverband te behouden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft schuldenares daarmee haar schuldeisers, door het geleden inkomensverlies, ernstig benadeeld. Voorts is, als gevolg van het ontslag, een voorwaardelijke (bovenmatige) nieuwe schuld ontstaan omdat het voorschot aan WW-uitkering bij afwijzing van het hoger beroep wordt teruggevorderd, hetgeen zou kunnen leiden tot een tekortkoming van de verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan.