Juridisch nieuws

Kort geding. Executiegeschil. Schoring tenuitvoerlegging vonnis tot ontruiming woning. Belangenafweging. Belang huurder tot behoud woonruimte weegt zwaarder dan de belangen van de verhuurder. Toewijzing vordering.

Kort geding. Vordering opheffing conservatoir beslag afgewezen. Is de verjaringstermijn van 3:310 lid 4 of 3:310 lid 1 van toepassing? Is verjaring vordering tijdig gestuit?

Art. 474bb Rv – opheffing beslag – betwiste complexe vorderingen – zeer geringe contante waarde – onredelijke benadeling – misbruik van recht.

Ambtshalve toetsen, tegenspraak. Eiseres kan bestelproces niet meer overleggen. Kantonrechter kan niet vaststellen dat bestelknop juist was. Gedaagde wil dat de overeenkomst vernietigd wordt. Volgt vernietiging van de overeenkomst en afwijzing van de vordering.

Betreft een vordering tot ontruiming van een woning. Gedaagden hebben de huur niet betaald en zijn daarmee tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Naar voorlopig oordeel rechtvaardigt de tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst. Gedaagden moeten de woning binnen 14 dagen verlaten en worden veroordeeld om de huurachterstand te betalen.

Het exploot met de opzegging van de pachtovereenkomst is niet op het (bij de raadsman van de verpachter bekende) feitelijke woonadres van de pachter betekend. Nu dit niet is gebeurd, kan naar het voorlopig oordeel van de pachtkamer in redelijkheid niet worden vastgesteld dat de opzegging de pachter heeft bereikt. Dat neemt niet weg dat, na bewijslevering, kan komen vast te staan dat het exploot met de opzegging de pachter desalniettemin tijdig heeft bereikt. Voor bewijslevering is in dit kort geding echter geen plaats: dat zal in de bodemprocedure aan de orde moeten komen.

Kort geding: ontruiming wordt afgewezen. Gedaagde huurt van eiseres (een zorgverleenster) een woning ‘onder voorwaarden’. Aan de huurovereenkomst is een zorgovereenkomst verbonden. Eiseres heeft de zorgovereenkomst opgezegd omdat gedaagde daaraan onvoldoende medewerking zou verlenen. Daarom is volgens eisers ook de huurovereenkomst geëindigd en vordert zij ontruiming. Zaak is aangehouden om te bezien of partijen alsnog overeenstemming over de invulling van de zorgovereenkomst konden krijgen. Dat is niet gelukt. Intussen is eiseres failliet gegaan. Hoewel het zeer goed mogelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat eiseres de zorgovereenkomst terechte gronden had ontbonden, zal de ontruiming toch niet worden toegewezen. Gelet op het faillissement en de daarmee gepaard gaande onzekerheden rond de toekomst van de zorg-/huurovereenkomst, is het niet gerechtvaardigd om op een beslissing vooruit te lopen met veroordeling tot ontruiming. Zo’n veroordeling zou immers onomkeerbare en voor gedaagde en haar kinderen zeer verstrekkende gevolgen hebben.

Inzageverzoek ex artikel 843a Rv. Verzoeksters stellen zich op het standpunt dat verweerder hen door zijn handelen heeft benadeeld en verzoekt tot inzage in stukken om hier duidelijkheid over te krijgen. Verweerder is hoe dan ook indirect betrokken geweest bij de uiteindelijke aandeelhouder, verzoekster sub 1, zodat er tussen partijen een rechtsbetrekking heeft bestaan. Ook bestaat er mogelijk een rechtsbetrekking uit tekortschieten dan wel onrechtmatig handelen. Verzoeksters hebben bij een gedeelte van de verzochte stukken een rechtmatig belang en betreft het bepaalde bescheiden, zodat het verzoek gedeeltelijk wordt toegewezen. De stukken waarvan inzage dient te worden verschaft dient verweerder af te dragen aan de door verzoeksters ingeschakelde deurwaarder. Beschikking is niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat verweerder zoals hij heeft aangekondigd van deze beschikking in hoger beroep kan gaan zonder dat al een feitelijk onomkeerbare situatie is ontstaan.

Vordering achterstallige ziektekostenpremie is verjaard. Als terecht een beroep op verjaring wordt gedaan moet een afmelding bij CAK volgen. Dit nalaten is onrechtmatig, Zilveren Kruis moet schade vergoeden.

Burgerlijk procesrecht. Art. 122 Rv. Leidt gebrek in betekening van appeldagvaarding tot nietigheid daarvan? Is wederpartij door gebrek in exploot onredelijk benadeeld, omdat zij niet binnen beroepstermijn op de hoogte is geraakt van hoger beroep?